Bermlicht mag niet bij groot licht (mistlicht wel).
Stadslicht mag altijd, in combinatie met welke verlichting dan ook, behalve met dagrijlicht, want bij dagrijlicht mag geen enkel ander licht aan zijn.
Parkeerlicht dient voor het opmerkzaam maken op een geparkeerd voertuig binnen de bebouwde kom (mag aan 1 zijde van het voertuig), buiten de bebouwde kom is bij het parkeren, 's nachts of bij slecht zicht, stadslicht verplicht (aan beide zijden van het voertuig).
Dagrijlicht hoeft niet vanzelf aan te gaan, wel uit (of gedimd worden) als andere verlichting ingeschakeld wordt, verder moet het voldoen aan richtlijn 76/758/EEG (keurmerk moet zichtbaar zijn na montage).
In het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, artikelen 28, 32, 34, 38 en 41 staat wat mag, wat niet mag en wat moet qua (gelijktijdige) verlichting:
Stadslicht: mag altijd aan zijn.
Je moet ze aan hebben (aan beide kanten) als je, bij nacht en ook overdag als het zicht ernstig belemmerd is, stilstaat of parkeert op de rijbaan buiten de bebouwde kom of op parkeer- en vlucht-stroken en -havens langs autowegen en autosnelwegen.
Als het aan is, moeten ook de achterlichten en de kentekenplaatverlichting aan zijn.
Dimlicht: mag altijd aan zijn.
Je moet ze aan hebben bij nacht en ook overdag als het zicht ernstig belemmerd is.
Als het aan is, moeten ook de achterlichten en de kentekenplaatverlichting aan zijn.
De stadslichten mogen tegelijkertijd ook aan zijn, maar dat is niet verplicht.
Groot licht: mag in plaats van dimlicht aan zijn, echter niet overdag of als je een andere weggebruiker (ook voetgangers dus) tegenkomt of als je een ander voertuig op korte afstand volgt.
(Vroeger zeiden ze wel eens "bij mist overdag groot licht", dat is dus inmiddels verboden!)
Als het aan is, moeten ook de achterlichten en de kentekenplaatverlichting aan zijn.
Kort seinen met groot licht mag wel "ter afwending van dreigend gevaar".
Mistlicht aan de voorkant: mag alleen aan zijn bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert.
Als het aan is, moeten ook de achterlichten en de kentekenplaatverlichting aan zijn.
Als het aan is mag je het dimlicht uit zetten als je dat wilt, maar aan laten mag ook.
Uitschakelen kan handig zijn als het dimlicht door de mist of sneeuw weerkaatst wordt en je daardoor verblind wordt.
Mistlicht aan de achterkant: mag alleen aan zijn als door mist of sneeuwval (en dus niet door regen!) het zicht minder dan 50 meter is (eigenlijk vrijwel nooit dus, zulke dichte mist of sneeuwval komt hoogst zelden voor).
Omdat dan het zicht ernstig belemmerd is, moet je dus ook dimlicht (en / of mistlicht aan de voorkant) aan hebben.
Dagrijlicht: mag alleen aan zijn als je geen enkel ander licht aan hebt / moet hebben.
Sommige dagrijlichten worden gedimd als andere verlichting ingeschakeld wordt, op dat moment is het geen dagrijverlichting meer, maar een markeringslicht.
Berm-, bocht-, hoek-, richt-, markerings- en staaklicht: mag tegelijk met dimlicht of mistlicht aan de voorkant aan zijn.Statistieken: Geplaatst door Leeflang — 07 nov 2011, 02:04
]]>