Beste Benzers,
We hebben er weer een deelnemer bij Henk1959 met een W123 200D
En Henk en zijn vrouw blijven gezellig mee eten!
Het leeft leuk binnen de W126club.
Ik moet er ook aardig wat €uro's doorheen jagen met mijn 250 op benzine, en denk dat wekend zeker 80 liter te verstoken! haha,..
Zelf maken wij er ook een weekend van.
Want vanuit Den Haag kom je niet vaak die kant op. Dus ook voor ons een mooie gelegenheid om dat gedeelte van Nederland eens wat beter te leren kennen.
Groet, Arno
Als je gaat deel nemen aan de rit meld dan wel even met hoeveel personen je komt en of je mee doet aan het diner aan het einde van de rit.
De tot nu toe gevormde deelnemers lijst!
01: CitroBenz. W123 300D 2 Personen Diner.
02: 250Petrolgrun. W123 250 3 Personen Diner.
03: De Boskabouter. W123 230E
04: Jaap 230E W123 230E
05: Bertoluchi W123 240D
06: Rene. W123 250
07: Lampi. W123 250
08: Bertorelli W126 500SEL 2 personen "Eet niet mee"
09: Mergeot W123 240D 2 personen Diner
10: 2m1300tdt W123 300TDT 2 personen Diner.
11: Sec-s W126 380SEC "Eet niet mee"
12: Henk1959 W123 200D Diner.
13:
14:
15:
Enz, enz.
Hier onder de geschiedenis van Schokland, dit voormalig eiland in de zuiderzee doen wij aan tijdens de rit.
Schokland,
Schokland is een voormalig eiland in de Noordoostpolder, provincie Flevoland. Tot 1932 lag het als eiland in de Zuiderzee, daarna (door de voltooiing van de Afsluitdijk) in het IJsselmeer. Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder in 1942 maakt het deel uit van het vasteland.
Schokland is al voor de Bronstijd ontstaan als een rivierduin. Dit rivierduin was afkomstig van fijne deeltjes die door de oostenwind uit Pleistoceen zand werden opgeworpen na de ijstijd. Daarna werd er in de Romeinse tijd al gesproken van een eiland dat bestond uit klei en keileem. Verder bestond het eiland en de omgeving vooral uit op het zand en de keileem afgezet veen. Dat veen, afgezet op de grens van water en land, groeide mee met de stijgende zeespiegel. Het vormde geen solide ondergrond, waardoor bij stormen veel van dit 'land' werd weggespoeld. Op bepaalde plekken in het gebied wisten kolonisten eeuwenlang stand te houden, ontwaterden het veen en legden er akkers op aan.
Op Schokland lagen drie dorpjes. Het noordelijkste dorp, gelegen op een terp, heette Emmeloord en had een behoorlijke haven, die nu nog steeds bezocht kan worden. Het was een soort kolonie van de stad Amsterdam, belangrijk op de aanvoerroute van brandstof (turf) en hoorde dus bij de provincie Noord-Holland. Naar dit dorp is de huidige plaats Emmeloord genoemd. Op het zuidelijke deel lagen twee dorpjes: Middelbuurt en Zuidert (Zuiderbuurt). Deze twee dorpjes hoorden bij de provincie Overijssel, en werden tezamen Ens genoemd. De benaming Ens is levend gehouden in het dorp Ens ten zuidoosten van het huidige Emmeloord. Pas in de Franse tijd, begin negentiende eeuw, werd het gehele eiland ingedeeld bij de provincie Overijssel.
In godsdienstig opzicht was Schokland sterk verdeeld. Emmeloord was haast volledig Rooms-katholiek, terwijl de twee dorpjes van Ens in meerderheid Nederlands Hervormd waren.
Resultaten volkstelling 1849 in de gemeente Schokland
Buurt Gezinnen Inwoners Katholieken Hervormden Overigen
Emmeloord 87 389 370 19 -
Middelbuurt 43 188 71 115 2
Zuiderbuurt 14 64 17 47 -
SCHOKLAND 144 641 458 181 2
Het was een geïsoleerde maar hechte gemeenschap. Veel Schokkers trouwden met een meisje van Schokland en bleven er wonen. Dat leidde er toe, dat vaak dispensatie moest worden gegeven voor een huwelijk met een familielid. Omdat het zo'n afgeschermde gemeenschap was, had de wetenschap zoveel belangstelling voor de begraafplaats in en rond de ruïne van de kerk op Zuidert dat in 1940, nog voor het eiland droog kwam te liggen, opgravingen plaatsvonden en honderden skeletten werden afgevoerd naar de universiteit van Amsterdam. Nazaten ontdekten in de jaren 1980 dat er helemaal niets mee was gedaan en dat de skeletten er gewoon nog in kisten lagen opgeslagen. Protesten hierover leidden tot een waardige en plechtige herbegrafenis in twee fasen, in 2002 en 2003, in een massagraf.
Schokland was in de Middeleeuwen veel groter dan nu. Door zware stormen en landafslag werd het eiland steeds kleiner. In 1855 werd om deze reden al de Zuiderbuurt ontruimd.
De belangrijkste bron van inkomsten voor Schokland was de visserij. De Schokker vissers leverden een voortdurende strijd tegen het water. Velen verdronken op de Zuiderzee. Zo schreef de pastoor op 19 februari 1807 in het begraafboek van de kerk:
Geachte lezer! In de kou en temidden van zware stormen, die gisteren waren ontstaan, zijn zeven mannen met bootjes weggevaren naar de oostelijke oever van het Flevomeer. Zij zijn, uitgeput door de vermoeienissen of verstikt door het water, jammerlijk omgekomen. En dat, terwijl zij sinds Pasen van het afgelopen jaar niet meer hadden gebiecht! Het betreft Bruno Piets Zul, die bij ons begraven ligt; Joannes Pieters van der Molen, die in Ens is begraven; Jacob Jansen Coridon, een oude man van meer dan 70 jaar, die met zijn zoon Everhardus en Jacobus Jansen Kok is begraven in Doornspijk bij Elburg; en tenslotte Jacob Gerrits, bijna 70 jaar oud, en zijn zoon Joannes, 40 jaar oud, die als kind van een niet-katholieke moeder zijn hele leven nog nooit heeft gebiecht. De lichamen van deze twee mannen zijn tot op heden niet geborgen.
Een uiterst natte herfst, langdurig noodweer in het najaar 1824, springtij begin1825, dit alles zorgde voor rampspoed op Schokland. Op donderdagavond 3 februari 1825 woedde een storm in alle hevigheid rond Schokland en het water begon snel te stijgen. Het volgende voorval mag als illustratief gelden voor de permanente strijd van de Schokkers tegen het water.
Ook op de Molenbuurt was de situatie zorgwekkend. Jannes Ruiter en zijn vrouw waren tezamen met 12 anderen gevlucht naar de zolder van het huis van Jannes. De woning kraakte aan alle kanten en Ruiter was bang voor instorting. Ten einde raad maakte hij een gat in de voorgevel, ze konden immers geen kant uit. Door het gat zag hij het kolkend water, er dreven palen die te glad waren om op te gaan zitten. Een aanstormende golf met een grote tobbe bracht redding. Ruiter greep de tobbe en sjorde hem vast op het vlot van palen. Eén voor één kropen de mensen in de tobbe en zo wisten ze veilig de dichtbij gelegen woning van de buren te bereiken. Vele anderen overleefden de stormvloed niet. In de kerk op Middelbuurt bevindt zich een gedenksteen ter nagedachtenis aan hen die in de stormvloed van 1825 zijn omgekomen.
Vanwege de voortdurende onveilige situatie na de grote stormen van 1775 / 1776 en 1825 en omdat het instandhouden van het eiland te duur was, werd in 1859 het gehele eiland ontruimd. In 1858 tekende Koning Willem III het wetsontwerp tot algehele ontruiming van het Zuiderzee-eiland Schokland. De overheid was tot dit besluit gekomen vanwege de aanhoudende armoede op het eiland en de grote overstromingsgevaar. In het voorjaar van 1859 maakte burgemeester Gillot van Schokland het Koninklijk besluit aan zijn bevolking bekend. De bewoners hadden 4 maanden de tijd om hun huizen af te breken en het eiland te verlaten. Een dramatisch beslissing natuurlijk voor de 650 Schokkers. Ze waren gedwongen hun geliefde geboortegrond te verlaten waar ze al sinds mensenheugenis woonden. De meeste Schokkers verhuisden naar Kampen en Vollenhove, waar ze hun oude beroep als visser weer oppakten.
Ironisch genoeg is het eiland na 1859 nauwelijks kleiner geworden en zelden door stormen bedreigd. Hoewel een ruime meerderheid van de eilandbevolking katholiek was, evacueerde maar een klein deel van de inwoners naar de katholieke enclave Volendam. Het merendeel verhuisde naar Vollenhove, en naar het dorp Brunnepe bij Kampen, waar de Schokkerbuurt gebouwd werd. Brunnepe bestaat nog en is nu een buurt van Kampen. Een deel van deze Schokkerbuurt is nagebouwd in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. De katholieke kerk van Emmeloord werd steen voor steen afgebroken en vrijwel exact weer opgebouwd in Ommen. In deze kerk, gewijd aan Sint Brigitta, staat ook de doopvont uit de oude kerk van Emmeloord op Schokland.
Nog voor de ontruiming werd bij Koninklijk Besluit van 16 december 1858 met ingang van 10 juli 1859 de gemeente Schokland opgeheven en het grondgebied bij de gemeente Kampen gevoegd.
Schokland bleef eenzaam achter, slechts bewoond door enkele Waterstaatsarbeiders, die van elders kwamen, en hun gezinnen. In 1942 viel door de Zuiderzeewerken de zeebodem rondom het eiland droog. Schokland lag als een vis op de droge bodem van de nieuwe Noordoostpolder. Schokland werd datzelfde jaar onderdeel van het nieuw opgerichte Openbaar Lichaam "De Noordoostelijke Polder". In 1962 ontstond hieruit de huidige gemeente Noordoostpolder, die tegenwoordig deel uitmaakt van de provincie Flevoland.
Het voormalige eiland is nu een museum, met een permanente tentoonstelling over de vondst van onder meer mammoeten bij het eiland. In 1995 is Schokland toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Het verlaten eiland bleef altijd leven in de harten van de nazaten van de oorspronkelijke Schokkers. Zo'n 125 jaar na de ontruiming besloten die een Schokkervereniging op te richten. Veel Schokker nazaten hebben reeds de weg gevonden naar deze bloeiende vereniging, met namen als Diender, Klappe, Konter, Koridon, Kwakman of Toeter. Jaarlijks komen de leden bij elkaar om de historie levend te houden. De vereniging beheert ook een grote collectie literatuur, bidprentjes en memorabilia. Er is al een bestand met gegevens van 30.000 nazaten. De Schokker klederdracht is niet alleen te bewonderen in het museum op Schokland, maar ook bij optredens van het Schokker koor uit Kampen.
De Schokker cultuur werd in Vollenhove vooral bewaard in de vorm van enkele kerkelijke liederen. De Schokker 'immigranten', vooral katholiek, hadden qua aantal een grote impact op de toen slechts kleine Rooms-Katholieke parochie in Vollenhove. Dat zal samen de reden zijn dat een drietal liederen, waaronder een Kerstlied, nog veelvuldig worden gezongen in de vieringen.
Je hebt geen permissies om de bijlage(n)) in dit bericht te zien.