//quote van dale
va·kan·tie de; v -s 1 periode waarin geen lessen worden gegeven: de grote ~; zomervakantie, herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, carnavalsvakantie, paasvakantie, tulpvakantie, pinkstervakantie 2 jaarlijks toegekende vrije tijd voor werkenden 3 reis naar en verblijf elders voor zijn plezier: op ~ gaan //unquote van dale
Oftewel elders je W126 neerzetten voor je plezier en doen waar je zin in hebt:laugh:
en dat de kinderen de Benz even wassen
Je hebt geen permissies om de bijlage(n)) in dit bericht te zien.